D1.1.7D1.1.8MarktReflectie

Correlatie

Een methode om de inkomenselasticiteit van een goed te bepalen, is te kijken naar de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking, en de gemiddelde consumptie per hoofd. Als je dat doet voor de consumptie van bier, dan heeft bier een negatieve inkomenselasticiteit – in rijkere landen. Onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven, diewereldwijd de relatie tussen economische groei – de groei van het bbp per hoofd van de bevolking –  en bierconsumptie per capita onderzochten, kwamen tot de conclusie dat “bier consumptie aanvankelijk stijgt als inkomens stijgen, maar vanaf hogere inkomensniveaus daalt”1.

Toch kun je uit het feit dat de ontwikkeling van het bbp per hoofd van de bevolking en de bierconsumptie per capita, correleren, niet opmaken dat er een oorzakelijk verband is, of dat de inkomensstijging de enige oorzaak is. Consumptie van alcohol in het geheel is in 2015 en 2016 gedaald, volgens onderzoeksbureau IWSR2. Dat komt doordat mensen zich meer bewust zijn geworden van de risico’s van alcohol3.  Een afname van de bierconsumptie kan zich daarom de komende jaren nog doorzetten, of inkomens nu stijgen of niet.


Hoe kunt u dit in de les gebruiken?

U zou de leerlingen de volgende vraag voor kunnen leggen: Als in een bepaalde periode het bbp per hoofd van de bevolking stijgt, en in dezelfde periode neemt het gemiddeld aantal openbaar vervoer (OV) kilometers per hoofd van de bevolking af, kun je dan concluderen dat de inkomenselasticiteit van de vraag naar OV-kilometers negatief is?4


  1. Economic Growth, Globalisation and Beer Consumption, Journal of Agricultural Economics, Volume 67, Issue 1, February 2016, Pages 186-207
  2. Around the world, beer consumption is falling, The Economist, 13 Juni 2017, the Data Team
  3. Jellinek: de boodschap wordt strenger, alcohol is niet gezond, NOS, 13 april 2018
  4. Je kunt dit alleen aannemen als alle andere factoren die de omvang van de vraag naar OV-kilometers bepalen gelijk gebleven zijn – de ceteris paribus conditie. U kunt met uw leerlingen bespreken welke andere factoren een rol zouden kunnen spelen, zoals de prijs per OV-kilometer, de beschikbaarheid van OV, woon-werk afstand, de betrouwbaarheid van het OV, de kosten van autorijden, bewustzijn over CO2-uitstoot van vervoersalternatieven, de ervaren kwaliteit van het OV, of de bereikbaarheid van de eindbestemming. Laat de leerlingen zelf factoren bedenken en vul indien nodig aan.