D1.1.1MarktReflectie

Waardetheorie

Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan, maar betalingsbereidheid is een subjectieve waarde.  Het is gebaseerd op het nut dat iemand ontleent aan een goed of dienst. Dit in tegenstelling tot de intrinsieke waarde van een goed of dienst, wat een objectieve waarde is. Een maatstaf die hiervoor meestal gebruikt wordt zijn de productiekosten, zoals grondstoffen, halffabrikaten, energie, afschrijvingen en arbeid. Je zou dus kunnen zeggen dat de markt subjectieve en objectieve waarden samenbrengt.

Stel je voor dat je 100 Lets1 krijgt die je mag besteden binnen een ruilsysteem – een groep mensen die onderling goederen en diensten ruilen tegen punten. Eén van de leden biedt aan om een appeltaart voor je te bakken. Hoeveel Lets ben je bereid om ervoor te betalen?

Ik verwacht dat je geen idee hebt, omdat je de waarde van Lets niet kent. Wat kun je ruilen tegen één Lets, wat tegen tien? Als ik je vertel dat I Lets gelijk is aan € 1 wordt het meteen concreter. Waarschijnlijk kun je nu een prijs noemen voor de appeltaart die jou redelijk lijkt. Hieruit kun je opmaken, dat de waarde die je geeft aan een goed of dienst een relatieve waarde is, gerelateerd aan de waarde van andere goederen en diensten – in mijn voorbeeld gerelateerd aan een ruilmiddel.

Ik had kunnen zeggen dat 1 Lets gelijk is aan 1 arbeidsuur. Hoeveel Lets zou je dan willen betalen voor een appeltaart? Waarschijnlijk denk je nu na over de tijd die het kost om een appeltaart te bakken. Hij moet een uur in de oven, maar dat is toch geen arbeidstijd? Een half uur? Misschien bedenk je dat voor het bakken ingredienten nodig zijn, en dat de oven energie verbruikt. Houd je daarmee ook rekening in de prijs die je bereid bent te betalen? Doordat ik Lets gelijkgesteld heb aan arbeidsuren ben je na gaan denken over de intrinsieke waarde van de appeltaart.

De intrinsieke waardetheorie stelt dat de waarde van een goed of dienst bepaald wordt door de hoeveelheid arbeid, kapitaal en andere middelen die gebruikt worden voor de productie ervan. Dit in tegenstelling tot de subjectieve waardetheorie die stelt dat de waarde van een goed of dienst bepaald wordt door het nut dat iemand eraan ontleent – in hoeverre het in een behoefte voorziet. Je zou kunnen zeggen dat de subjectieve waardetheorie bij mij begint, en de intrinsieke waardetheorie bij de ander – bij degene die het werk doet.


Hoe kunt u dit gebruiken in de les?

Het is misschien een aardige exercitie om de prijs en de arbeidstijd tegen elkaar af te zetten. Dat is voor industriële producten steeds moeilijker, omdat de arbeidscomponent in de productie steeds lager wordt als gevolg van mechanisering, automatisering en robotisering. Je kunt de arbeidstijd die nodig is voor het maken van de machine, computer of robot meenemen, maar machine, computer en robot nemen arbeid over – daarom gaat die vlieger niet op.

Het is beter te doen voor diensten, en het is het interessants als die diensten een kapitaalcomponent hebben2. Ik denk aan beroepen als kapper, tandarts, hondenuitlaatdienst, electricien, schilder en dergelijke. Dit filmpje van de Kamer van Koophandel geeft meer inzicht in de opbouw van het uurtarief van dergelijke diensten:

U zou het filmpje in kunnen leiden met de vraag: Wat denk je dat een kapper per uur netto verdient? Misschien kan één van de leerlingen zo vriendelijk zijn om een score van de genoemde uurlonen bij te houden. Na het filmpje kunt u dan vragen: Stel dat de bedragen in het filmpje gelden voor een kapper3, hoe hoog is dan zijn netto uurloon?4


  1. Ruilsystemen werken meestal met punten die de algemene naam Lets hebben, naar de naam van deze ruilsystematiek.
  2. Een schoonmaakhulp die de stofzuiger en de schoonmaakmiddelen van de opdrachtgever gebruikt is denk ik geen goed voorbeeld.
  3. Volgens loonwijzer.nl ligt het gemiddelde salaris in de kappersbranche op € 1.802.
  4. Het salaris dat genoemd wordt is 12 x 1.750 plus 1.680 vakantiegeld. Dat is in totaal € 22.680. Uitgaande van 920 gewerkte uren, is dat 22.680/920 = € 24,65 per uur. Dit kunt u vergelijken met het uurloon dat door de leerlingen is geschat.