D1.1.2MarktReflectie

Het tijdsaspect van de vraag

Om de (individuele) vraaglijn te kunnen evalueren, moet je rekening houden met het tijdsaspect. De hoeveelheden waartegen ik mijn individuele vraaglijn voor havermelk afzet, zijn anders voor een week dan voor een maand of een jaar. Het zou bovendien een verticale lijn zijn – ik gebruik iedere week twee liter pakken om latte te maken. De lijn houdt op bij de prijs die ik maximaal wil betalen. Als, in mijn voorbeeld, de prijs van havermelk hoger wordt dan € 31, ga ik op zoek naar alternatieven. Ik koop een ander melk alternatief of ik besluit geen melk meer te gebruiken in de koffie – of helemaal geen koffie meer te drinken.

De prijs van melk alternatieven die geschikt zijn om voor latte te gebruiken, hebben een prijs die vergelijkbaar is met die van havermelk. Zou de prijs van alternatieven lager zijn, zeg tenminste € 0,50, dan zou ik op dat alternatief overstappen en zou mijn vraag naar havermelk verdwijnen.

Laat ik een ander product kiezen: t-shirts met korte mouwen. Die zou ik er wel één of twee bij willen hebben, maar ik heb er al acht, alleen niet in de goede kleur. Omdat acht shirtjes genoeg is om een Engelse zomer mee door te komen, heb ik tegen mezelf gezegd dat ik geen nieuwe t-shirts ga kopen dit jaar. Mijn vraag naar t-shirts met korte mouwen is dit jaar dus niet-bestaand. Maar ik heb een achterdeurtje gevonden: ik ‘mag’ twee t-shirts bij een goed doel kopen, tweedehands. Ik stuur mezelf op pad met een budget van maximaal € 15, dus bij prijzen onder de € 7,50 gemiddeld koop ik twee shirts – als ik iets kan vinden dat bij mijn garderobe past -, bij een prijs hoger dan € 7,50 kan ik maar één shirt kopen. Mijn individuele vraaglijn voor tweedehands t-shirt ziet er dan zo uit:

Vooralsnog zie ik de voor een vraaglijn kenmerkende negatieve helling niet in mijn vraagpatronen terug. Maar ik kan nog een ander voorbeeld geven: concerten. Concerten zijn erg duur, een kaartje voor een optreden van Foo Fighters of Pearl Jam in Londen kost zo’n GBP 852. Transport, een retourtje Londen en de metro in Londen, kost me zo’n GBP 15, samen dus GBP 100, en we maken er meestal een avondje uit van met een hapje eten vooraf, dat kost ook nog zo’n GBP 45, dus in totaal GBP 145. Dat doen we dus maar een paar (twee) keer per jaar. Als de prijs voor een kaartje lager zou liggen, zouden we vaker gaan, tot wel acht keer per jaar. Mijn betalingsbereidheid heb ik in een tabel gezet3:

In de grafiek naast de tabel zie je de kenmerkende helling van de vraaglijn terug.

Dit laat volgens mij zien, dat, als je een tijdsaspect toevoegt aan de vraaglijn, behoeften gelimiteerd zijn. Tijd begrenst hoeveel melk je kunt drinken, shirtjes je kunt dragen en concerten kunt bijwonen. Daarnaast laat deze evaluatie van mijn individuele vraag naar drie verschillende soorten producten (en diensten) zien, dat als je je behoeften als startpunt neemt, de vraag zich – letterlijk – rechtlijniger kan gedragen, zoals in mijn voorbeelden van havermelk en t-shirts.


Hoe kunt u dit gebruiken in de les?

U zou uw leerlingen hun betalingsbereidheid voor verschillende producten binnen een bepaald tijdsbestek in kaart kunnen laten brengen – uitgaande van hun behoefte. Een paar suggesties:

  • Frisdrank naar keuze – per week, thuis
  • Lange broeken – per jaar
  • Smartphone – vijf jaar
  • Uitgaan, toegangsprijs of prijs van een glas frisdrank / biertje – per maand

U kunt alle leerlingen een betalingsbereidheid-tabel voor alle producten laten invullen, of – het andere uiterste – de klas opdelen in vier groepen en iedere groep een product geven. Laat de leerlingen ook de grafiek bij hun tabel tekenen. U kunt de resultaten in groepen evalueren, of met de klas door bijvoorbeeld te vragen naar de grafieken die ze getekend hebben – hoe verloopt hun individuele vraaglijn?

Ik stel voor om de resultaten aan het eind van de opdracht in te zamelen. U kunt deze gebruiken om de opstap te maken naar de collectieve vraaglijn.


  1. Mijn uitgaven zijn op het moment van schrijven overwegend in Britse ponden, maar ik gebruik bedragen in euro, omdat ik voor een Nederlands publiek schrijf.
  2. Hier gebruik ik Britse ponden, omdat dat op dit moment mijn referentiekader is.
  3. Ik wil je nog in herinnering brengen dat betalingsbereidheid een subjectieve waarde is. Ik sta niet stil bij de arbeid die nodig is om een pop song te produceren en op te treden, dus het is maar de vraag of mijn betalingsbereidheid realistisch is.