ReflectieRuil

Wikipedia

Ik las in een boek1 dat ik aan het lezen ben, dat de jager-verzamelaars gemeenschappen neerkeken op ‘voor wat hoort wat’-gedrag. Goederen en diensten werden niet geruild, maar geschonken. Het lijkt niet iets van deze tijd. Maar toen dacht ik aan Wikipedia waar tienduizenden mensen aan bijdragen, soms alleen maar door een typefout te herstellen, soms door een artikel toe te voegen dat nog geen Wikipedia pagina had, en soms door een paar regels tekst of een paragraaf aan een bestaand artikel toe te voegen. Cijfers uit 2014 laten zien dat 33% van de bijdragen werd geleverd door een kern van 10.000 editors, waarvan een harde kern van 1.000 editors 14% van de bijdragen leverden. Dat laat nog 67% voor de rest van de Wikipedia-editors over.2 Bedenk bij deze cijfers, dat een Wikipedia editor zijn naam niet schrijft onder een artikel, en daarom op die manier geen ‘credits’ krijgt. De reden hiervoor is, dat de artikelen die je op Wikipedia leest meestal het resultaat zijn van samenwerken en overleggen op de site door verschillende editors.3

De Wikipedia-editors worden niet betaald, ook niet uit de gelden die Wikipedia jaarlijks ophaalt aan donaties. Dat geld gaat naar de servers waar Wikipedia op draait en naar het personeel van de Wikimedia Foundation. Maar dat zijn niet de editors. Wat motiveert Wikipedia-ers dan om een bijdrage te leveren aan de nog steeds uitdijende online encyclopedie? Dat hangt ervan af of een bijdrage gerekend wordt tot de 33% of de 67%. Wikipedia-ers die veel bijdragen ontvangen erkenning van elkaar, bijvoorbeeld doordat een andere editor feedback aan je vraagt, of dat je artikel een ‘feature-artikel’ wordt. Daarnaast speelt een rol dat een onderwerp nog niet opgenomen was, en de editor dit nodig vond, of dat het artikel nog niet in de eigen taal beschikbaar was, of dat iemand de kwaliteit van de informatie hoog heeft zitten en daarom fouten herstelt – ook door de gehele encyclopedie heen.4

Uit tijdsbestedingsonderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat het aantal uur dat gemiddeld per week aan vrijwilligerswerk wordt besteed door mensen van 12 jaar en ouder, al een tijdje stabiel bleef tot 2011 – bijna een uur per week5:

Bron: Met het oog op de tijd, SCP, 13 november 2013

In een recenter rapport van het SCP vond ik het meest recente cijfer – van 2016 -: 0,9 uur per week. In hetzelfde rapport vond ik bovendien een grafiek die de ontwikkeling van het percentage van de bevolking van 18 jaar en ouder dat aan vrijwilligerswerk doet, weergeeft:

Bron: De sociale staat van Nederland, 2017, SCP

Het gaat te ver om te stellen dat vrijwilligerswerk de economie draaiende houdt, al verschilt het belang van sector tot sector. Maar wat niet tot vrijwilligerswerk gerekend wordt, en ook onbezoldigd is, zijn alle diensten die we als familie, vrienden of in gezinsverband aan elkaar leveren, een lift naar het station, het schoonhouden van het huis, het bereiden van het avondeten, het plakken van een pleister, het zorgen voor de huisdieren, de achtervang die gebeld kan worden als ouders grote kinderen een weekendje alleen laten. En als ik naar ons eigen gezin kijk, durf ik met zekerheid te stellen dat misschien niet de economie, maar de maatschappij zal instorten als die onbezoldigde diensten wegvallen.


Hoe kunt u dit gebruiken in de klas?

Ik denk dat het belangrijk is om te benadrukken dat ook als er niet geruild wordt, waarde overgedragen kan worden – al is dat niet uitgedrukt in geld. Bovendien is arbeidsdeling ook mogelijk zonder ruil, dat zie je in de taakverdeling binnen gezinnen of de taakverdeling binnen vrijwilligersorganisaties. Ruil mag arbeidsdeling mogelijk maken, maar ik zou niet willen stellen dat alleen met ruil arbeidsdeling mogelijk is.

U zou de leerlingen elkaar kunnen laten interviewen over de taakverdeling binnen het gezin. U kunt vragen voorstellen over de volgende onderwerpen:

  • Wie werkt/werken buitenshuis?
  • Wie zorgt voor (jongere) kinderen? Bijvoorbeeld wegbrengen naar school, vereniging, e.d.
  • Wie zorgt voor het eten? Bijvoorbeeld boodschappen doen, eten koken, e.d.
  • Wie houdt het huis schoon? Bijvoorbeeld stoffen en stofzuigen, wc schoonmaken, vuil buiten zetten, enzovoort
  • Wie onderhoudt het huis (en een eventuele tuin)? Bijvoorbeeld schilderen, reparaties, gras maaien, enzovoort
  • Wie doet de administratie? Bijvoorbeeld rekeningen betalen, bankzaken regelen, e.d.

Bij elke ‘wie-vraag’ hoort ook een ‘waarom-vraag’: waarom is voor deze arbeidsdeling gekozen? Ik denk dat in de meeste gezinnen niet altijd voor de meest efficiente taakverdeling wordt gekozen, maar dat het betrekken van alle gezinsleden bij de taken ook een rol speelt.6 Misschien zou dat in de maatschappij vaker een rol mogen spelen.


  1. The Spirit Level, Why equality is better for everyone, Kate Pickett and Richard Wilkinson, Penguin, 4 November 2010
  2. Wikipedia Statistics, geraadpleegd op 4 juni 2018
  3. Je kunt dit zien door naar de bewerkingsgeschiedenis van een Wikipedia artikel te kijken.
  4. Ik raadpleegde hiervoor een artikel van een Wikipedia-editor op Quara van 22 februari 2016, en een artikel op de BBC-site van 15 juli 2012.
  5. Ik benadruk dat het om gemiddelden gaat, er zijn mensen die vier uur of meer per week aan vrijwilligerswerk besteden, en mensen die geen vrijwilligerswerk doen.
  6. Mijn zoon vroeg laatst waarom hij altijd de vuilcontainers aan de kant van de weg moet zetten. Het antwoord daarop is, dat hij door middel van een relatief eenvoudige taak – hij vergeet nog wel eens een bak -, hij een bijdrage kan leveren aan ons gezinsleven, door de andere gezinsleden te ontlasten van deze taak. Ik maak zelf de wc’s schoon, omdat ik dat goed kan. Geen van de huishoudelijke hulpen die we in het verleden hebben gehad maakte de wc beter schoon – de meesten vergeten onder de rand schoon te maken en de laatste hulp haalde de urinesteen niet weg. Daarom valt deze nobele taak aan mij.